22 november 2006

'We redden levens op de grond'


De Nederlandse Apache-helikopters in Uruzgan hebben het druk. Regelmatig moeten de vliegers de lucht in om grondtroepen ergens in Zuid-Afghanistan te hulp te komen. De Apaches zijn echte gevechtshelikopters met lasergeleide Hellfire-raketten, enkele tientallen kleinere raketten en een boordmitrailleur. Martijn uit Leiden is vlieger op deze machine, die door de taliban zo wordt gevreesd dat ze een speciale alarmcode hebben die over de radio rondgaat als de Apache aan de horizon verschijnt.


,,Ik ben net terug van een missie in de Afghaanse provincie Helmand. Daar waren troups in contact, zoals dat heet. Toen we aankwamen –het is een eindje vliegen- gebeurde wat er meestal gebeurt: de taliban trokken zich terug. Dat doen ze zodra ze beseffen dat er Apaches aankomen. We hebben al vliegend de omgeving rondgescand met onze sensoren. We zagen veel mannen lopen, ook wel verdachte, maar je kon niet meer zien wie gewoon aan het werk was en wie er net meegevochten had. Teleurgesteld dat het gevecht al voorbij was? Nee. Wij dragen echt bij aan rust door ons machtsvertoon.
Het is niet normaal hoe dankbaar grondtroepen zijn, nadat je met de Apache luchtsteun hebt gegeven. Wij zijn enorm belangrijk voor de mannen op de grond. Ik sprak laatst een aantal Canadezen, ze hoorden dat ik Apachevlieger was en de tranen sprongen hen in de ogen. Ze hadden het in de Panjwayi-vallei stevig te verduren maar toen wij kwamen, waren ze gered. We krijgen vaak nog telefoontjes achteraf, om te bedanken. Natuurlijk ben ik begonnen omdat ik het stoer vond om piloot te zijn. Maar het vliegen wordt op een gegeven moment normaal. Nu is mijn drijfveer om mensen van de dood te redden.
Ik ben nooit bang. Zodra ik vlieg, voel ik me extreem veilig. Ik vertrouw op de procedures en de training. De taliban kennen de Apaches, na elf september hebben de Amerikanen er flink mee huisgehouden. De talibanstrijders hebben er slechte ervaringen mee.
In Nederland bootsen we veel situaties na volgens het train as you fight, fight as you train -principe. Maar de werkelijkheid is geen computerspelletje. We schieten nooit als we niet het gevoel hebben dat het goed zit. Ook al melden de grondtroepen dat het taliban zijn: als we het niet vertrouwen, dan stoppen we de engagement. We willen absoluut geen friendlies treffen. Soms bereik je al het gewenste resultaat met een waarschuwingsschot, dan stuur je even vijftig kogels het veld in.
Je weet pas hoe het is om te vuren als het zover is. Het deed mij relatief weinig. Je weet dat jouw actie levens redt op de grond. Als je tot vuren over moet gaan, gaat het negen van de tien keer om een gebouw. Heel soms zie je wel mannetjes, maar de afstand is zodanig dat we niet, zoals de mannen op de grond, direct oogcontact hebben. We zien de kwaadheid in hun ogen niet.
De eerste keer dat je de trekker overhaalt, denk je wel tien keer na. Het gebeurde toen grondtroepen onder vuur lagen van raketten. De taliban zaten lekker in een gebouw hun dingetje te doen. We hadden bevestigd gekregen dat het gebouw het juiste doelwit was. Je gaat dan de rules of engagement nog een keer na, de regels die voorschrijven wanneer je geweld mag gebruiken. Je wilt zeker weten dat het legitiem is wat je doet.
Na elk gebruik van wapens wordt er altijd een rapport opgemaakt. De tapes worden teruggekeken. Als je iets hebt gedaan dat niet onder de rules of engagement vallen, heb je persoonlijk een probleem. De voorgevallen actie kan zelfs worden doorgestuurd aan het openbaar ministerie.
Het risico voor mijzelf? Het is dat je erover begint, maar zelf denk ik er niet aan. Mijn familie heb ik ook gerust kunnen stellen. Als ik ze bel, spreken we er weinig over. Je mag niet alles vertellen. Bovendien: je kan ook niet altijd maar over je werk praten.’’